Voor het eerst twee vrouwelijke bouwmeesters. Dat doet ertoe.

Vlaams Bouwmeester Véronique Claessens en Brussels Bouwmeester Lisa De Visscher. Foto: Eileen Vancraenenbroeck

Afgelopen donderdag werd bekend dat Lisa De Visscher wordt aangesteld als de nieuwe Brussels bouwmeester. Twee maanden eerder, op 1 oktober, begon Véronique Claessens als Vlaams Bouwmeester. Voor het eerst zijn de twee belangrijkste bouwmeesterschappen in België door vrouwen ingevuld. Het lijkt iets vanzelfsprekends, maar het is historisch.  

Vrijdag, tijdens de Feminist Architecture Assembly (L’architecture qui dégenre x PAF), zaten ze beiden bij ons in de zaal. Op het moment dat hun namen vielen, veranderde de sfeer. Het werd voelbaar hoe lang we op dit moment hebben gewacht, terwijl de sector al jaren verjongt en vervrouwelijkt aan de instroom. Het applaus was luid, warm, opgelucht. Een collectief “eindelijk”. 

Beide bouwmeesters spraken helder uit hoezeer ze zich bewust zijn van die symboliek. Ja, het doet ertoe dat zij vrouwen zijn. Maar even belangrijk: ze koppelden het meteen aan inhoud. Aan het samenstellen van commissies en jury’s met aandacht voor genderbalans en diversiteit. Aan publieke ruimte die niemand uitsluit. Aan projectculturen waarin het minstens zo belangrijk is wie mee aan tafel zit als wat er ontworpen wordt. 

Dat raakte de volle zaal. Iemand noemde het later “pockets of hope”. De benoemingen zijn dan ook meer dan een personeelswissel: ze doorbreken een lange, mannelijke lijn. Tot nu toe leek het vanzelfsprekend dat de bouwmeester een man was. Niet omdat vrouwen ontbraken, maar omdat een bepaald idee van leiderschap en kwaliteit steeds door dezelfde lens werd bekeken. Dat dit nu verschuift, toont dat er iets in beweging is. 

Maar representatie alleen verandert geen cultuur. Twee benoemingen kunnen niet dragen wat een brede, gedeelde inspanning moet zijn. En er schuilt een risico in dit soort mijlpalen: dat ze te snel worden gezien als bewijs dat “er toch geen onevenwicht meer is”, terwijl de dagelijkse praktijk in bureaus, opleidingen, commissies en besluitvorming laat zien hoe veel werk er nog is. 

Tegelijk is het belangrijk dit moment niet te minimaliseren. Want voor de vele mensen die vandaag studeren, stage lopen of hun plek zoeken in de sector, maakt het uit wie zij zien op posities van invloed. Het opent perspectief. Het laat zien dat deze functies niet voorbehouden zijn aan één type profiel. Dat er ruimte ontstaat voor nieuwe manieren van kijken, beslissen en werken. 

Daarom was het applaus vrijdag zo luid. Omdat we collectief aanvoelden wat dit betekent, en hoe lang het geduurd heeft. Omdat er veel stille, soms onzichtbare stappen aan voorafgingen. En omdat cultuurverandering niet begint bij één persoon, maar symbolische momenten wel zichtbaar maken waar de sector naartoe kan groeien. 

Misschien is dat de les van dit moment: dat vooruitgang er soms uitziet als iets dat al lang had moeten bestaan. En dat we het niet laten passeren zonder het te benoemen. 

Evelien Pieters, 4 december 2025

Volgende
Volgende

Report ‘Who Can Afford to Be an Architect?’